Menu

Sorptiedrogen

Werking

Een sorptiedroger berust op een wisselwerking van 2 luchtstromen in het hart van het toestel: het droogwiel. Dit droogwiel bestaat in het vochtabsorberende deel van de luchtontvochtiger uit een speciale honingraatstructuur met een absorberend medium (sillicagel of lithiumchloride) dat in verhouding tot zijn eigen gewicht enorm veel water op zeer korte tijd absorbeert (denk bvb ook aan de kleine zakjes die in verpakking zitten van elektronische apparatuur, die ook tot taak hebben het vocht uit de verpakking te halen om het apparaat te beschermen tegen corrosie). Deze dichte en compacte structuur laat een optimale wisselwerking tussen de 2 luchtstromen toe: de proces- en de regeneratieluchtstroom. De rotor is immers opgedeeld in twee sectoren: de processector (270°) en de regeneratiesector (90°).

  • Procesluchtstroom: de te ontvochtigen luchtstroom komt in contact met het absorberend medium. Door de hygroscopische eigenschappen wordt een bepaalde hoeveelheid water opgenomen. De lucht verlaat aan de andere zijde dit ontvochtigingswiel met een temperatuur tot 20°C warmer.
  • Regeneratieluchtstroom: Om te vermijden dat door de constante vochtopname een verzadigingspunt wordt bereikt, wordt de droogtrommel continu geregenereerd door een luchtstroom die, opgewarmd, het opgenomen water uit de rotor verdampt en als vochtige lucht afvoert naar een condensatievat of direct naar buiten.

De lage rotatiesnelheid (8 à 12 t/u) en de regelbare regeneratie van het droogwiel garanderen een continu droogproces.

Eigenschappen en specifieke toepassingen

Daar er hier geen gebruik wordt gemaakt van afkoeling van de aangezogen lucht, is er in dit systeem geen gevaar voor bevriezing. Deze toestellen kunnen dus probleemloos ingezet worden bij lagere temperaturen onder 15°C. Er is dus geen echte bijverwarming noodzakelijk, alhoewel dit natuurlijk steeds aangewezen is voor een snellere droging.

Het absorberend medium garandeert een snelle werking, en kan op korte termijn heel wat vocht onttrekken uit de ruimtes. Dit kan wel een gevaar zijn voor pas bepleisterde muren waar het vocht niet te drastisch mag worden onttrokken om geen kans op scheuren in het stucwerk te veroorzaken. Daarom dient dit droogproces gecontroleerd te gebeuren. Onmiddellijk na het plafonneren zal dankzij de thermodynamica immers op een natuurlijke wijze een evenwicht worden gezocht, waarna in een tweede fase op een geforceerde wijze een evenwicht kan worden bekomen op een meer performant niveau. Het is dan ook aan te raden, om in deze gevallen een vochtspecialist te raadplegen.
Door het grote absorptievermogen op zeer korte tijd zijn deze toestellen ideaal bij vochtproblemen na overstromingen en bluswerken. Aldus kunnen belangrijke en dure elektrische installaties mogelijks gerecupereerd worden.

Aan sorptiedrogers kunnen luchtslangen worden aangesloten waardoor lucht geblazen kan worden in constructies of onder plastiek. Aldus kunnen buitenopstellingen gerealiseerd worden met luchtaanvoerslangen die de vochtige lucht uit de ruimte opzuigen.
De drogers kunnen een droogcapaciteit bereiken tot 5000m³ per uur per toestel.

Conclusie

Een sorptiedroger creëert op korte termijn een extreem lage luchtvochtigheid (< 30 %). De uitgeblazen verwarmde lucht behaalt immers een RV van 5 – 10 %, ook bij een lage omgevingstemperatuur, en kan dus ook in de winterperiode ingezet worden. Door de zeer snelle werking en de extreem lage RV is dit type bij voorkeur enkel in te zetten wanneer:

  • een zeer lage relatieve luchtvochtigheid van minder dan 35% gewenst is (b.v. farmaceutische en chemische industrie, munitiedepots etc.)
  • alleen bij lage temperaturen gewerkt kan worden (b.v. Koelruimtes)
  • lage temperaturen nodig of klimatologisch bepaald zijn (b.v. tankcoatings, scheepsreiniging)